2.4 Van Genève via Lieroort, Leeuwarden en Maastricht naar Amsterdam …

 Rond 1670 vertrekt de burger uit Genève Pierre de la Rive naar  de Nederlanden. Wellicht uit geldnood, mogelijk uit avontuur. We zagen al dat het met deze tak van de familie wat minder goed ging.

 

Pierre II (1638- overleden na 1686): emigrant in Lieroort

De laatste telg van deze tak van de familie in het Geneefse is Pierre II. Hij vestigt zich in Oost Friesland, waar we hem als luitenant (in 1678) en vaandrig (1686) in Lieroort tegenkomen. Waarom hij vertrok uit Geneve en waarom naar de Nederlanden, dat weten we jammer genoeg niet. Misschien trok het avontuur hem. Hij, de zoon van een eenvoudig sergeant en toch lid van een invloedrijke familie voelde misschien de spanning tussen deze twee gegevenheden. De Nederlanden hadden huurtroepen hard nodig in die tijd, en konden hen goed betalen. Het was immers onze ‘Gouden Eeuw’. Lieroort is in die tijd een belangrijke vesting, die bezet is door een flinke troepenmacht van de Staatse legers.

Hij is dan al getrouwd (in 1664) met een meisje van buiten Lieroort, Hilke Kannegitters; we weten niet waar ze trouwden. In de militaire archieven (Collectie Wolters) van het Centraal Bureau voor de Genealogie is in ieder geval niet bekend dat een Pierre de la Rive (of Laryve) in die tijd in Groningen of Friesland getrouwd is. Het is waarschijnlijk dat het in Groningen of Oost Friesland gebeurde, mogelijk voordat Pierre in dienst was van de Staten.

Er zijn daar verschillende geslachten Kannegieter en de familienaam komt op diverse manieren in de archieven voor: Cannegieter, Kannegitter(s), Kannegieszer. In de bibliografie heb ik een aantal titels opgenomen betreffende deze familie om een indicatie te geven voor verder onderzoek. Mijn eerste indruk is dat de naam Cannegieter of Kannegitter in Groningen vrij veel voorkwam (en nog voorkomt) of dat er een mogelijke band bestaat met een familie uit Steinfurt. In het laatste geval kan het een betrekkelijk aanzienlijke familie zijn geweest, in het eerste geval hoeft dat niet zo te zijn. Hilke is overigens een typisch Groningse voornaam.

Zij kregen (vlg. Choisy, p.45) twee zonen (waaronder Hans-Wilhelm) en drie dochters. Volgens Lange (1984) werden in Lieroort slechts een zoon geboren Pierre III (in 1675) en vier dochters: Pernette (in 1666), Bettke (in 1678), Helena (in 1683) en Elisabeth (in 1686). Door het monnikenwerk van deze Wilhelm Lange krijgen we een beter idee onder welke omstandigheden de familie De la Rive er werkte en leefde.  Hij was ook zo vriendelijk om me in lange gesprekken aanwijzingen te geven over mogelijk vervolgonderzoek en gaf me veel documentatiemateriaal over de vesting Lieroort waaraan enkele illustraties zijn ontleend.

Een paar dingen vallen op in de vergelijking van Choisi’s en Lange’s gegevens. De periode waarin Hilke kinderen van Pierre kreeg, was vrij lang namelijk van 1666 tot 1686. In 1686 was hij 48; zijn vrouw waarschijnlijk enkele jaren jonger, maar niet veel jonger.  Het is mogelijk dat Pierre en Hilke diverse malen in Lieroort gewoond hebben, eerst in de periode rond 1666, daarna tussen 1675 en 1686.  Tenslotte: Lange heeft het over twee De la Rive’s, Pierre en Pleno; hij laat ze beiden met een meisje Kannegieter (Hilke en Hillegunda) trouwen. Het is mogelijk dat het er twee waren, maar waarschijnlijk (Lange, persoonlijke mededeling) dat het alleen Pierre en zijn gezin betrof.

Over de kinderen van Pierre en Hilke is verder niet veel bekend. Het valt op dat in 1678 een Bettke geboren werd en in 1686 een Elisabeth; Bettke kan een verkleinvorm zijn van Elisabeth. In dat geval is het mogelijk dat Bettke vrij vroeg overleed en de ouders hun laatste dochter dezelfde naam (maar nu voluit) gaven. Als deze gedachtegang juist is, kan het verklaren waarom Choisi drie dochters vermeldt en Lange vier dopen van dochters: er overleed een op jonge leeftijd.

Uit militaire archieven blijkt dat Helena in Delfzijl op 22 7 1708 met een soldaat of onderofficier Christoffer de Munk getrouwd is. Ze trouwde dus beneden de ‘officiersstand’ van haar vader en daaruit mogen we misschien afleiden dat het haar minder goed ging. Over haar broer Pierre III (*1675) weten we vooralsnog ook niets. Het kan zijn dat gegevens over hem verward worden met die van zijn vader of van zijn neef (Pieter of Pierre IV); dit is zeker mogelijk indien deze Pierre ook militair was.

 

Hans-Wilhelm (1669-1745?): Binnenvoogd in Leeuwarden

Hans-Wilhelm (of Hans Willem, ik volg hier de spelling van Choisi) vormt de ware schakel tussen de Geneefse en de Friese tak van de familie. Jammer genoeg bestaat er enige onduidelijkheid over zijn geboorte- (of doopplaats), waardoor de schakel niet volkomen is. Lange heeft geen geboorte of doopgegevens gevonden van Hans-Wilhelm, die volgens een trouwregister te Leeuwarden in Lieroort geboren zou zijn (zie: Register op Huwelijken van de Nederlands Hervormde Gemeente te Leeuwarden 231:54 zie 7-5-1691).

Het kan zijn dat Hans-Wilhelm niet in Lieroort geboren is. Volgens W Lange (persoonlijke mededeling) is dat zelfs zeer onwaarschijnlijk; men moet dan veronderstellen dat hij ergens anders werd gedoopt, aangezien alleen dopen (en niet geboorten) werden geregistreerd in de kerkboeken. Een laatste mogelijkheid is dat Hans-Wilhelm als Pierre gedoopt werd, hetgeen het raadsel van voornoemde Pierre zou oplossen. Dit is niet waarschijnlijk maar ook niet uitgesloten, aangezien een zoon van Hans-Wilhelm, gedoopt is als Hans Willem Pierre in 1691 (zie Doopboek Nederlands Hervormde Gemeente Leeuwarden 1691: p.98). Deze zoon zou als Pierre door het leven gaan. Het is echter niet waarschijnlijk omdat Hans-Wilhelm in 1669 zou zijn geboren en Pierre III in 1675.

Het is wel waarschijnlijk dat Hans-Wilhelm een zoon is van Pierre II, want anders was hij niet genoemd in de Geneefse genealogie die op familiebronnen werd gebaseerd. Het loont de moeite om de plaats en datum van doop uit te zoeken. Wellicht kan dit via de lijn van de Kannegitters; mogelijk komt uit dat geslacht ook de naam Hans-Wilhelm, die tot in de jongste generaties (als Hanso of Hans) nog zou terugkomen.

Voor deze geschiedenis gaan we er van uit dat de familieband dus wel bestaat en dat Hans-Wilhelm niet onder die naam in Lieroort gedoopt is. Hij trouwde op 7 mei 1691 met Gesina Geertruydt Rotmans te Leeuwarden en kreeg uit dit huwelijk twee zonen (Bernardus en Pieter of Pierre IV) en zes dochters (namen onbekend). Bernardus zette de lijn voort; Pieter werd de bekendste van de familie. Ze worden hieronder beiden beschreven.

Hans-Wilhelm was de zoon van een immigrant en koos ervoor om in de Nederlanden te blijven. Andere De la Rive’s deden dat niet; die waren wel enige tijd woonachtig buiten Geneve, maar gingen dan toch weer terug. Zo vestigden een aantal De la Rive’s zich in Parijs en Lyon als bankiers, anderen tijdelijk in Delft en Leiden (zie hieronder: 2.7). Maar Hans-Wilhelm bleef en huwde een meisje in Leeuwarden. Lange jaren woonden en werkten ze samen in het Nieuwe Stadsweeshuis in die stad, waar ze binnenvoogd werden in 1714 (Dam 1987: 189). Hans Wilhelm bleef dat tot 1736, hij was toen 67. Het is niet duidelijk of zij dat samen bleven tot die tijd, want Hans-Wilhelm trouwde in 1732 met Maycke Dijkstra en in 1739, hij was toen 70, nog eens met Mayke Wilties.

Was Hans-Wilhelm toen tweevoudig weduwnaar? Indien we dit niet aannemen moet er een andere Hans-Wilhelm de la Rive in het spel zijn, bv. een vooralsnog onbekende zoon van Hans-Wilhelm [I]; dit ligt niet voor de hand aangezien er geen andere gegevens over een dergelijke Hans-Wilhelm [II] bestaan. Ik neem dus aan dat Hans-Wilhem drie maal trouwde, en slechts uit het eerste huwelijk kinderen kreeg.

Het Nieuwe Weeshuis was opgericht in 1675. Toen Hans-Wilhelm en zijn vrouw er binnenvader en -moeder werden bestond het dus zo’n veertig jaar. In het bestuur en het beheer waren families betrokken die tot de degelijke middenmoot van de Leeuwardense gemeenschap behoorden. Wellicht waren de plaatselijke patriciërs bij een ouder weeshuis betrokken; de bestuurderen van het nieuwe weeshuis mochten er ook zijn. Dat lieten ze blijken door hun familiewapens in het Weeshuis te plaatsen: de Wiarda’s, de Raasvelts en andere notabelen. (zie Dam 1987 en Spanninga 1988 over het Nieuwe Weeshuis en Van Lennep 1973 over het Oude dat in 1534 was opgericht). De benoeming als binnenvoogd bracht de immigrantenzoon dus in aanraking met die families. Gezien de lengte van de benoeming (22 jaar) was men kennelijk tevreden over zijn werk.

Hans-Wilhelm deed dit werk overigens waarschijnlijk als liefdewerk. Hij was officieel landmeter van beroep en moet voldoende verdiend hebben om af en toe bijdragen te geven aan liefdadige instellingen. Tegen het eind van zijn binnenvoogdschap, op oudejaarsdag 1733, gaf hij 304 gulden aan de NH Kerk en dat was toen een aanzienlijk bedrag (Klapper NH Kerk, 31 12 1733).

We nemen aan dat hij in 1745 overleed in Leeuwarden: hij was erin geslaagd zich te vestigen in een nieuw land en een nieuwe stand. Hij verliet het militaire beroep van zijn vader en begon een nieuw geslacht: de Nederlandse De la Rive’s. Dit betekende waarschijnlijk geen volledige breuk met Geneve en het is heel wel mogelijk dat contacten bleven bestaan; we hebben daar echter geen andere indikaties van dan het feit dat Hans-Wilhelm’s zoon Pieter of Pierre (IV) nog steeds de geneefse wandelende beer in zijn ex-libris voerde (Zie Ex Libris van Peter de la Rive in de geneefse Collectie Wegmann no. 4246). Daarmee kom ik op deze Pierre (1691-1771; zie hierna 2.6) en zijn broer Bernardus.

 

Bernardus (1697-overleden na 1768) Burger van Leeuwarden

Voor Bernardus bestaan twee doopdata, waardoor ook hier weer verwarring mogelijk is. In de gegevens van de NH Kerk in Leeuwarden staat een Bernardus Gillis genoemd in 1692 en een Bernardus in 1697 (Klapper, Dopen NH Gemeente Leeuwarden, resp. nrs. 109 en 162). Beiden worden als zonen van Hans Willem de la Rive genoemd. Rob de la Rive Box, die dit deel van het genealogisch onderzoek deed in Leeuwarden en daarmee de schakel smeedde tussen Geneve en Leeuwarden, stelt dat ‘onze’ Bernardus in 1697 werd geboren, dus die gegevens houd ik aan. Als dat juist is, werd Bernardus zes jaar na Pieter geboren.

Bernardus trouwde op 20 december 1720 in Leeuwarden, met Hiske Smedingh in de Grote Kerk.  Hij moet toen dus 23 geweest zijn, haar leeftijd kennen we niet. Ze kregen volgens Rob de la Rive Box twee zonen (waaronder Hanso Wilhelmus in 1721 en een broer in 1724) en zes dochters (waarschijnlijk Gesina Geertruyd, 1722; Maycke, 1725, Mieske, 1728; Petronella, 1731; Helena, 1732; Hiske, 1735). De broer levert een probleem op, aangezien zijn doopgegevens niet duidelijk zijn (zie Doop register NH Kerk Leeuwarden voor 1724: Nr.91).

In de Resoluties van de Staten Generaal wordt echter in 1750 gewag gemaakt van een Pierre de la Rive als “pasteur d’ambassade à la cour de Sardaigne” (Wapenheraut 1908 (12.7): 45). Is dit een broer van Hanso-Wilhelmus, of is dit de Geneefse dominee Pierre (1718-1793) die met een Haagse domineesdochter trouwde (Choisi: 59)? Ik houd het op het laatste, omdat van deze Pierre in Friesland verder geen  gegevens beschikbaar zijn. Ware hij Hanso’s broer geweest dan had hij waarschijnlijk met het samen theologie gestudeerd in Franeker; er is echter geen Pierre de la Rive ingeschreven geweest in de Franekerse faculteit. Misschien overleed het kind uit 1724 reeds vrij spoedig. De naam Pieter werd wellicht gecontinueerd door Petronella, die overigens de militaire traditie van de Pieter’s voortzette. Ze huwde een militair, collega van haar oom Pieter de vestingbouwer.

Bernardus werd burger van Leeuwarden op 20 december 1720; vooralsnog weten we niet of zijn vader dat ook al was. Met dit burgerschap was de keuze voor de Nederlanden  bevestigd. Bernardus moet geleefd hebben tot na 1768, want Choisi (p.45) meldt hem nog als inwoner van Leeuwarden.

 

Hanso Wilhelmus (1720-1766) Dominee in Maastricht

Hij moet een goed studiehoofd gehad hebben, maar een zwak gestel, deze Hanso Wilhelmus of Willem. Hij werd waarschijnlijk geboren in februari 1720 in Leeuwarden, als eersteling van Bernardus en Hiske. In een bron (Doopboek NH Gemeente, Leeuwarden 1721: nr.63) staat aangeven dat hij pas een jaar later, in 1721, zou zijn gedoopt. Volgens de overlijdensakte was hij echter in april 1766 precies 46 jaar en twee maanden oud, dus nemen we maar aan dat hij in 1720 geboren werd.

Twintig jaar later, op 1 augustus 1740, schreef hij zich in als student theologie aan de Universiteit van Franeker met volgnummer 12230 (Fockema Andrae 1968: 338). Hij studeerde onder professor Umo Lucius Vriemoet, hoogleraar in de oosterse talen. Vriemoet was nog betrekkelijk jong; hij was nog maar twee jaar ervoor gepromoveerd aan dezelfde Universiteit (Meyer 1972:98). Hij was een vredelievend en vrijzinnig man, die zich op zijn onderwijstaak concentreerde. Hij vervaardigde een “nieuwe Hebreeuwse grammatica voor zijn studenten, waarin hij allerlei moderne theorieën en verworvenheden verwerkte.” (Jensma et al. 1985: 283)

Willem studeerde al af in maart 1742 (Romijn 1886:141) op een proefschrift getiteld Dissertatio exhibens [/ ex liberus] adnotationum [\adnotatiocum] philogicarum [\philologicam], ad selecta loca Sancti [\Sanctus] Codicis [\Codis], specimen duodecimum (zie: P C Molhuysen & Fr K H Kossmann, Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, Leiden (Sijthoff) 1937: X, 819; voor versie [\] zie Romijn 1886: 141).

Pas vijf jaar later in mei 1747 wordt hij beroepen als dominee te Oostermeer en Eestrum, dorpjes ten oosten van Leeuwarden (Gemeente Tytsjerksteradiel). Hij schreef in het doopboek: ” Den 23 Mey 1747 ben ik … tot Oostermeer gekomen, zijnde aldaar beroepen met eenparige stemmen der Gemeente, volgens ’s Lands ordonnantiën en hebbe den 4 Juny uyt Jeremias Capt. vs. 5, 6, 7 en 8 mij intreed gedaan.” (Wapenheraut 1908: 44). Hij koos dus een stuk uit het Oude Testament, dat hij wellicht zelf in het Hebreeuws had bestudeerd onder Prof. Vriemoet. In de eerste verzen beschrijft de profeet hoe hem zijn roeping bekend gemaakt wordt. Jeremia is de profeet met de roeping “om ieder politiek en godsdienstig streven van zijn tijd op zijn waarde te toetsen” (Spectrum Encyclopedie, 1978 (9): 494-’95); juist in de Nederlanden waar voortdurend werd gebakkeleid tussen vrij- en rechtzinnigen, een profeet om rekening mee te houden.

Eerst de baan, dan het meisje. Anderhalve maand na zijn intree, gaat hij in ondertrouw met  Aukje Raasvelt in Leeuwarden; half augustus van dat jaar vindt de bruiloft plaats in Oostermeer. Het jaar erop schrijft Willem dat zijn echtgenote “door belijdenisse des Geloofs [is] aangenomen tot het H. Avondmaal”. Ze blijven echter niet lang in Oostermeer, want na drie jaar (1751) wordt Willem beroepen naar Maastricht. Aukje was de dochter van Piter of Petrus Raasvelt, zeepzieder, koopman en zou eerst voogd en vaandrig (in de periode 1764-1769) en daarna (1782) lid van de Vroedschap van het Nieuw Stadsweeshuis worden. Hij en Willem’s vader moeten elkaar goed hebben gekend en het huwelijk van hun kinderen bevestigt de sociale positie van de De la Rive’s in Leeuwarden.

Het wapen van Raasvelt, dat prijkte op het wapenbord van de voogden, zou die band bevestigen. Waarschijnlijk vanaf dit moment zou de familie De la Rive haar Geneefs wapen inruilen voor een Nederlands: de beer vertrok, twee doodshoofden en een zwaantje kwamen er voor in de plaats. De doodshoofden van het raadsveld, de plek waar recht gesproken en voltrokken werd; het zwaantje van de Wiarda’s, dat op hetzelfde wapenbord prijkte en met wie zowel Raasvelt als De la Rive geparenteerd waren. (Spanninga 1988: 164, 186, 204) Willem’s zus Gesina Geertruid was in 1745 met Piebo Wiarda in het huwelijk getreden. (Trouwboek NH Gemeente Leeuwarden 1745: 113)

Maastricht was een uitzonderlijke stad. Er bestond tweeherigheid in die tijd, met een gedeeld gezag van de Prins-bisschop van Luik en van de Staten Generaal. Katholiek en Protestant woonden en werkten er naast elkaar; de oorspronkelijke stadsbevolking ging naar de mis in de St. Servaes, de ‘import’ uit het noorden naar de aanpalende St. Jan. Ze staan er nog steeds, en nog steeds valt uit de lijst van predikanten op te maken dat Willem er was van 1751 tot 1765.

Hij was overigens niet de enige De la Rive in de stad. Zijn oom Pieter was er drie jaar eerder aangekomen om Directeur der Fortificatiën te worden. Pieter was een invloedrijk man. Hij was bekend met velen rond het hof van Prins Willem IV en werd door deze benoemd vrij kort na zijn uitroeping tot Stadhouder. Men mag dus veronderstellen dat de familie De la Rive in Den Haag geen onbekende was.

Pieter was niet alleen invloedrijk in het leger, ook in de kerk. Hij was twee maal ouderling, in 1749 en in 1754, ook in de St. Jan… Toeval? Het lijkt wat al te sterk dat de oom ouderling is in een bepaald jaar en dat de neef twee jaar later voorganger wordt (zie: Gedenkboek der Nederlandsche Hervormde Gemeente van Maastricht 1632 – 1932, Maastricht 1932: ix, xiv; zie ook Wapenheraut 1908: 45 voor benoeming door Staten Generaal).

Willem heeft het er niet makkelijk gehad. Zijn gezondheid was zwak en zijn gezin kreeg het ook te verduren. In 1749 werd in Oostermeer een eersteling geboren (op 16 november); ze kreeg de namen Anna Aurelia Wilhelmina. We weten niet waarom deze namen, maar wel dat haar tante Anna Raasveld heette, haar moeder Aurelia (Aukje) en haar vader Willem. Twee jaar later, in Maastricht, kregen ze weer een kind, dat echter spoedig overleed mogelijk aan de gevolgen van een brand. Begin december was het huis van Willem en Aukje in vlammen opgegaan. Kennelijk was de schoorsteen niet goed gebouwd: een balk die er doorheen liep vatte vlam. Ze bewoonden het huis naast de “gezworen raade … Van der Craght” en het gemeentebestuur besloot dan ook prompt om een onderzoek in de hele stad te laten instellen (zie Raadsstukken Maastricht 1751 en ’52:98/335). Op eerste Kerstdag 1751 begroeven Willem en Aukje dit dochtertje.

Een derde kind werd in Maastricht geboren in 1753: Hiskia Gesina Geertruydt, ook al weer een verzameling familienamen, Hiskia naar Willem’s moeder, Gesina Geertruydt naar zijn grootmoeder van vader’s zijde. Getuige bij de doop was nòg een familielid, namelijk Petronella, Willem’s jongere zuster: ze was toen 22 jaar. Drie volwassen De la Rive’s dus bij die doop in Maastricht: een deerne, een dominee en een directeur.

Willem’s gezondheid ging achteruit. In maart 1765 stond zijn toestand het niet meer toe dat hij voorging in de diensten en ging hij met emeritaat. Een jaar later op 22 april 1766, was hij overleden en werd drie dagen later begraven in ‘zijn’ St. Jan. Het was een luisterrijke begrafenis waaruit bleek dat zijn gemeente hem waardeerde. Met acht koetsen toog de stoet door de stad. In de overlijdensakte staat: “dezen Heer ligt tussen 2 muurpijlaren, nevens de Diacons bank en nog plaats” (Begrafenis boek der NH Gemeente te Maastricht, 1766). De plaats zou niet door andere familieleden worden bezet; waarschijnlijk keerde Aukje Raasvelt terug naar haar Leeuwarden met haar 13 jarige dochter.  Hiskia trouwde jong. Op 16 jarige leeftijd trad ze in Leeuwarden in het huwelijk met Johannes Tresling (een ‘procureur postulant’ ofwel aankomend advocaat) in de Jacobijnerkerk.
Anna Aurelia Wilhelmina (1749 – 1823) Stammoeder in Amsterdam

Anna Aurelia was nog net geen twintig toen ze ondertrouwde, maar drie dagen na die verjaardag trouwde ze haar Nicolaas Willem Box. Het was een nette bruiloft “in de klasse van f6”: Claudius, zijn vader, was dominee in Ammerstol en Bodegraven, en woonde daarna in Rotterdam en Amsterdam. Haar vader was ook in een kleine gemeente begonnen, om daarna in Maastricht beroepen te worden. Die bruiloft was natuurlijk van belang voor hen, maar ook voor de nazaten die er de naam van de twee geslachten aan overhielden.

Anna Aurelia’s familienaam stond op uitsterven. Zij had geen broers, geen ooms van die naam, alleen nog een oudoom Pieter die voor zover bekend geen nageslacht kreeg. Er waren nog wel andere De la Rive’s in Amsterdam, Nijmegen en Rotterdam (zie hieronder), maar voor zover bekend bestond daar geen familieband mee.

Ook het nageslacht van Anna Aurelia en haar man zag er op een bepaald moment zorgelijk uit. Hun eerste drie kinderen (allen jongens) stierven binnen enkele maanden. Pas na zes jaar werd een meisje (Magdalena) geboren dat levensvatbaar bleek; daarna werden in 1778, ’79 en ’81 nog drie jongens geboren van wie verder niets bekend is. In ’83 weer een meisje (Johanna) dat op 80 jarige leeftijd zou overlijden in Vreeland.

In ’85 schreef een trotse vader dat zijn vrouw “gelukkig is bevallen van een welgeschapen zoon” (Nicolaas) die in 1864 in Paramaribo overleed; in ’88 weer een meisje (Anna) die in Amsterdam overleed in 1820 en tenslotte nog een jongen: Hans Willem. Gezien de beschikbare gegevens over de kinderen mogen we veronderstellen dat bij de geboorte van Hans Willem nog maar één andere jongen in leven was: Nicolaas. De andere zes waren waarschijnlijk jong overleden.

Misschien schreef Nicolaas Willem daarom in zijn familiebijbel:

 ” Den 22 december 1790 swoensdags smorgens circa 9 uuren is myn huysvrouw gelukkig bevallen van een zoon die Zondags daaraanvolgende zijnde den 26e op 2e Kerstdag in de Amstelkerk den heiligen doop ontvangen heeft van Ds. Binnevest door myself ten doop gehouden en genaamt is Hans Willem de la Rive.” (Wapenheraut 1908 (12,7): 43)

Zo staat het er en daarmee begon de geslachtsnaam De la Rive Box. We weten niet wat de motivering was, want er zijn geen stukken of overwegingen bekend. Veelal werden namen gecombineerd door personen die daarmee hun sociale stand wilden bevestigen. Het is niet uitgesloten dat die motivatie hier ook speelde, al waren het dan de ouders die de naam kozen voor hun laatstgeborene. Ik houd het erop dat het een eerbetoon was van Nicolaas Willem aan de familie van zijn vrouw – wie weet misschien aan zijn vrouw zelf. Sinds hun huwelijk waren er immers 21 jaar voorbijgegaan en hadden ze het leed van zes gestorven kinderen meegemaakt.

Anna Aurelia leefde tot 1823; ze stierf op 75 jarige leeftijd als “weduwe van N.W.Box, [wonende] op het Cingel en de hoek van de Lijnbaanbrug” (Wapenheraut 1908 (12,7): 43). Voor zover ik weet was zij ook de laatste afstammeling van Girardin de la Rive in de Nederlanden. De naam ware met haar verdwenen, indien Hans Willem hem niet had voortgezet.